Stiefzoon Anton

Tijdens het onderzoeken van het leven van mijn overgrootmoeder Ciel, komen veel familieleden voorbij, de een dichterbij haar dan de ander. Deze week werd bij mij geïnformeerd naar een van haar naaste familieleden, namelijk haar stiefzoon Anton.

 

Voor een onderzoek naar oud-geïnterneerden van het kamp Fukuoka 2B in Nagasaki, zocht men een foto en informatie over Anton.

Hij was een van de overlevenden van de Slag in de Javazee, werd per schip naar Makassar gebracht en in het Infanterie-Kampement geïnterneerd. Op 14 oktober 1942 werd hij met een Japans passagiersschip overgebracht naar Japan. Hij werd tewerkgesteld op een scheepswerf, waar veel slachtoffers vielen door het onveilige werk, tot aan de bevrijding van het kamp op 13 september 1945.

Vanwege de onveilige situatie in Indië, kon hij daar niet naar terug om te kunnen herstellen. Samen met veel van zijn medegeïnterneerden werd hij overgebracht naar Melbourne. Daar werd hij opgevangen bij een vrouw die hij zijn hele leven lang nog “mum” zou noemen.

 

Dit kwam doordat hij werd opgevoed door zijn stiefmoeder Ciel (zijn echte moeder was een inlandse vrouw), met wie hij de typische stiefmoeder-zoonrelatie had. Hij werd uiteindelijk naar een kostschool ver weg gestuurd. Hij slaagde voor de Mulo-B in Malang en werd opgeroepen voor dienstplicht op Moro-Krembangan in Soerabaja.

Als lid van de padvinderij werd hij zelfs gepromoveerd tot hopman, zo blijkt uit een artikel van het Soerabaijasch handelsblad. Dit was van korte duur, want hij werd opgeroepen voor de marine.

Anton kreeg in 1946 de kans om terug te gaan naar zijn geëvacueerde familie. Zijn vader was overleden, maar zijn stiefmoeder en jongere zus woonden nu in Soerabaja. Hij besloot om wel terug naar Java te gaan, maar koos voor Batavia. Hij bouwde een eigen leven op, huwde en kreeg twee kinderen.

 

Ciel probeerde eind jaren vijftig ervoor te zorgen dat Anton en zijn gezin naar Nederland konden reizen. Na veel getouwtrek met de Nederlandse overheid en een borgstelling door Ciel, kon hij als spijtoptant in 1961, samen met zijn gezin, naar Nederland keren. De band was echter te beschadigd om samen verder te kunnen gaan. De verwijdering tussen hen bleef in stand.