De ontmoeting met Edje en Joke
Voordat ik kon beginnen aan het schrijven van het levensverhaal van mijn overgrootmoeder Ciel, moest er nog het een en ander gebeuren. Ik had het Nationaal Archief, het NIOD en Museum Sophiahof bezocht, maar ik vond er niet wat ik zocht. Ik zocht naar foto's, familieverhalen (mijn honger naar die twee is nooit gestild) en misschien ook wel een beetje naar het Indische. Iets waar ik mijzelf steeds meer in verdiepte.

Als eerste ondervroeg ik mijn vader, die meer dan eens werd onderworpen aan een kruisverhoor. Het kreeg een vragenlijst voorgeschoteld van ruim 260 vragen. Ik had mijn moeder voor mijn karretje gespannen om mijn vader er op voor te bereiden. In gedachte hoor ik hem nog zuchten.
Ik ondervroeg ook mijn tante uit Haarlem, de "alwetende van de familie" zoals ik haar altijd noem. Zij liet mij op een andere manier kennismaken met het Indische leven van Ciel. In een klein koffertje had zij tal van foto's van de Indische familie bewaard. Mijn oom en tante uit Kranenburg voorzagen mij van de nodige familieverhalen. Wat ik door hun hulp te weten ben gekomen, dat had ik nooit voor mogelijk kunnen houden.

Tijdens mijn vooronderzoek leerde ik veel nieuwe familieleden kennen. Het was rond de jaarwisseling van 2017-2018 dat ik een brief stuurde naar een achterneef van Ciel. Wat ik niet vermoedde was dat die brief het begin was van iets veel groters. In de brief vroeg ik hem naar informatie omtrent een van zijn tantes, Oet. Gedurende het leven van Ciel was dat toch wel de vrouw waar zij het meest mee omging. Enkele dagen later kreeg ik een positieve reactie per mail terug met drie pagina's aan informatie over de familie. Het verslag sloot hij af met de woorden: "Overigens kan je ook langskomen voor wellicht aanvullende informatie en/of een blik op het huis waar tante Ciel gewoond heeft."
We maakten een afspraak en op een koude winterdag ging ik met de trein naar Den Haag, om vanaf het station verder te lopen in de richting van de Bomenbuurt. Voor het eerst in mijn leven was ik alleen in de grote stad en met de kaart op mijn telefoon liep ik rond.
Bij het adres aangekomen ontmoette ik daar Edje (+2022). Hij zat rustig aan tafel te wachten op mijn komst. Het eerste wat mij in zijn huis opviel was de grote vitrine vol met Indische beelden. Zijn vrouw Joke kwam iets later thuis met de boodschappen. Ik werd door beide hartelijk ontvangen en onder het genot van een kopje thee werd er gesproken over mijn zoektocht. Edje vertelde over Ciel, over haar broer Tjie die hij erg goed had gekend en ook over haar andere familieleden.
Hij had een stapeltje familiefoto's gevonden en samen keken we naar de voor mij onbekende Indische gezichten. Hij toonde mij een foto waarop Ciel nog was te zien. Samen met zijn ouders, ooms en tantes werd zij gefotografeerd in het voorstuk van de woonkamer. Ik herkende haar gezicht meteen. Voor het eerst zag ik Ciel samen met haar familieleden op een foto.
Later op de middag maakten we een ommetje door de buurt waar Ciel eens had gewoond. Edje wees mij op de plaatsen waar bepaalde winkels zaten, waar bekende Indische familieleden woonden en bracht mij aan het einde van de tour nog naar het oude woonadres van Ciel. Bij terugkomst bleef ik naar Indische gebruiken eten. Helaas ben ik vergeten wat Joke precies had gekookt, maar ik weet nog wel dat het enak sekali (erg lekker) was.
Terwijl wij aan het diner zaten vertelde Joke mij over een discussie die zij die dag nog hadden gevoerd. Het discussieonderwerp was mijn leeftijd. Edje was er heilig van overtuigd dat ik rond de veertig jaar moest zijn. Joke schatte mij als achterkleinzoon van Ciel een stuk jonger. Ik was pas 21 jaar, dus het was wel duidelijk wie de discussie had gewonnen.
Na het avondeten werd er nog wat nagepraat. Ik nam afscheid van Joke en Edje liep met mij mee naar de tramhalte aan de Laan van Meerdervoort. Toen daar de tram stopte nam ik afscheid van Edje en ging ik met de tram naar het Centraal Station. Onder de indruk van al wat ik gezien en gehoord had ging ik naar huis.

Vanwege de covid-periode kwam er een tijdelijke stop op mijn familieonderzoek. De archiefinstellingen waren gesloten of slechts beperkt open en bezoeken van familieleden werd teruggebracht tot een minimum. Ik besloot om het te laten rusten totdat het "normale" leven weer van start ging.
Met meer aanknopingspunten en foto's bezocht ik andere familieleden. Ik ging naar Els in Papendrecht, Renske in Tilburg, tante Hensje in Leiderdorp, Nino in Zwijndrecht en Ferry in Voorburg. Zij gaven mij meer nieuwe informatie over familieleden, de geschiedenis die zij hadden in het oude Indië en deelde met mij de familiefoto's die zij hadden. Ik kon na verloop van tijd mijn geluk niet meer op met al die oude zwart-witte kiekjes van weleer. Waarop voor mij onbekende mensen stonden die inmiddels toch zo bekend aanvoelden.

Wanneer ik spreek over "mijn" Indische tantes dan lijkt het net alsof ik ze heb gekend. Tante Ciel, Oet en Emmy, tante Guuste, Elly I en Joke, nog een tante Elly II, Lies en Henny, ik zou bijna een tweede versie kunnen maken van Alle Indische tantes van Yvonne Keuls.
Vorig jaar ging ik terug naar Den Haag. Helaas kon ik Edje niet meer bezoeken. Hij was één jaar eerder overleden. Zijn vrouw Joke ontving mij evenals de vorige keer hartelijk. Wij spraken opnieuw over mijn overzoek, ik liet haar de foto's zien die ik had vergaard (inmiddels vervoerde ik die niet meer in een klein mapje in mijn rugtas, maar vanwege het gewicht in een rolkoffer) en we spraken over Edje. Naar Indische gebruiken bleef ik ook nu weer eten, een (volgens mij) door haar bedachte variant van rendang met tahu stond op het menu. Opnieuw enak sekali.
Een blik vol met oude foto's kwam tevoorschijn en ook een map met oude familiepapieren werd doorgekeken. Waar ik de vorige keer niet wist wat het betekende, voelde het nu allemaal als vertrouwd. Ik kende de namen, de mensen en zelfs de omgeving van het oude thuis in Indië. Het was een fijn bezoek en ik dankte haar voor alle hulp.
Ik ben dankbaar voor alle familieleden die mij geholpen hebben met mijn onderzoek. Iedereen was daarin waardevol. Maar vooral ben en blijf ik Edje en Joke erg dankbaar. Zonder hun hulp was ik nooit zover gekomen en had ik het vermoedelijk niet eens voortgezet.
Wil je eens iets weten van je familiegeschiedenis:
1. Ondervraag je naaste familieleden. Je hebt er nu de kans voor en later kan het zo waardevol zijn.
2. Wees niet bang om te vragen. Voor mij was het in dit geval niet zo lastig. Edje had al eens meegewerkt aan een boek, dus ik vermoedde dat hij openstond voor het helpen met mijn onderzoek. Heeft iemand dat niet gedaan, dan kun je het nog steeds proberen.
3. Begin met een kleine vragenlijst en bouw steeds een stukje verder uit. Op die manier blijft het overzichtelijk. Stel zoveel mogelijk open vragen en probeer zo minmogelijk te sturen in een bepaalde richting.
